home       basis       advanced       routing       switching       testen       overig      

topologie

  1. ster topologie
    star-topology

    Een sternetwerk is een computernetwerk waarbij elke computer afzonderlijk aan een centraal punt wordt gekoppeld en dus een verbinding heeft. Een sternetwerk heeft een stertopologie, een netwerktopologie die weergegeven kan worden in de vorm van een ster. Deze opzet wordt het meest gebruikt voor eenvoudige computernetwerken.
    Binnen dit netwerk zijn alle deelnemers gelijkwaardig. Communicatie tussen de verschillende computers lopen altijd via het vaste centrale punt. Dit is meestal een switch, vroeger (voor 2000) een hub. Elke aangesloten computer heeft één kabel nodig, dit is meestal een CAT5E of een CAT6A twisted pair kabel. Voordelen van een ster-topologie is dat een lokaal probleem of kabelbreuk geen invloed heeft op de rest van het netwerk.
     

  2. distributed-star topologie
    tree-topology

    (wordt soms ook tree-topology genoemd)
    Deze netwerktopologie bestaat uit gekoppelde sterren, meestal met een hierarchie van switches. Cisco spreekt van een access-layer op het nivo van de user devices, een distribution layer daar bovenop die tot departementen, verdiepingen of gebouwen verdeeld, en een core layer op het hoogste nivo.
    In het voorbeeld hierboven zijn er maar twee niveaus.
     
    Hieronder een schema van cisco functional layering:

    core-distri-access-layer-cisco

     

  3. mesh topologie
    mesh-topology

    In Wide Area Networking werkt men vaak met point-to-point verbindingen tussen twee routers. Het resulterende web noemt men een mesh topologie.
     

  4. bus topologie
    bus-topology

    De bus topologie was de historische topologie van ethernet via coax kabel — eerst 10base5 en daarna 10base2.
    Het gebruikers niveau van internet via de kabel (vb telenet) is ook een bus topologie via coax.
    Elke netwerkkaart is verbonden via één enkele kabel. Elke computer of server is verbonden op deze ‘bus’. Een signaal van een bron verplaatst zich in beide richtingen naar alle computers aangesloten op de busleiding tot bij de bedoelde ontvanger. Als het machine MAC-adres niet overeenkomt met het destination-MAC-address in het ethernetframe, negeert de machine de gegevens. Als het adres wel overeenkomt wordt de data geaccepteerd.
    Nadelen: een kabelbreuk maakt het ganse netwerk onbruikbaar; het netwerk uitbreiden is niet zo eenvoudig (de coax moet via een lus naar de nieuwe aansluitpunten worden getrokken); coax is duurder dan twisted pair.
     

  5. ring topologie
    ring-topology

    De historisch topologie van IBM’s token-ring en FDDI (fiber distributed data interface). In token-ring wordt de data doorverzonden van het ene station naar het volgende station in de ring. Fysisch is de Token Ring van IBM echter een sternetwerk met hubs die eindstations via een send en receive kanaal met de ring verbinden. In de ring gaat constant een token frame rond. Elk station herhaalt het token frame in de ring, en zendt het door naar het volgende station. Token frames regelen de toegangscontrole tot de ring. Een station in de ring dat data wil verzenden, moet eerst het token ontvangen en nemen voordat de data verzonden kan worden. Het zet het token dan op “busy” en verzendt zijn data. De bestemmeling zet het token weer op “free“.
     

  6. netwerk documenteren
     
    Als je een netwerk documenteert heb je eigenlijk twee schema's nodig:
     
    • de logische topologie
      logical-topology-3161

      De logische topologie laat je toe snel te zien hoe een netwerk is opgebouwd in hierarchie (de topologieën van hierboven)
       

    • de fysische topologie
      physical-topology-3161

      De fysische topologie laat je toe de bekabeling en de netwerkdevices snel te lokaliseren.