terminologie
Een computernetwerk verbindt computers met mekaar. Daarvoor worden kabels of radiogolven (wireless) gebruikt. Tussenin staan switches en routers ...
- de computers noemen we HOSTs
- de kabels of de radiogolven noemen we MEDIA
- de netwerk apparaten noemen we NETWORK DEVICES
- hosts / end devices
Een host is een computer die aangesloten is op het ip-netwerk.
Elke host heeft minstens één IP-adres:
- alle desktops en laptops
- alle servers
- alle smart-phones op WiFi of op G2/G3/G4
- veel net-printers zijn momenteel via een netwerkkabel of WiFi aangesloten. Dit zijn netwerkprinters en dus ook hosts.
- NAS-storage-devices via ethernet zijn ook hosts.
- peripherals
Periferen zijn randapparaten die met een USB (of een seriële of parallelle poort) zijn aangesloten op een computer. Periferen kunnen niet uit zichzelf werken en zijn niet rechtstrreeks aangesloten op het netwerk. We hebben het hier vooral over usb-printers, scanners, keyboards en muizen, USB-storage, e.d.
Een smart-phone via USB tetheren naar Laptop of PC maakt van de smart-phone een netwerkkaart. De netwerkkaart(en) zijn een onderdeel van de hosts.
- media
- alle netwerkkabels (meestal cat5e of cat6a)
- de 'ether' die gebruikt wordt voor WiFi
- network devices / intermediary devices
Op de werkvloer komen we vandaag vooral switches, routers en wireless access points tegen.
Sommige apparaten zoals de kabelrouters van telenet en de DSL-routers van proximus bevatten zowel een router, een switch als een w.a.p.
- switches verbinden hosts in de ethernet MAC-laag
- wireless access points (W.A.P.) begeleiden de communicatie tussen hosts in de wireless MAC-laag
- routers verbinden netwerken in de IP-laag
- hubs en repeaters zijn naar de geschiedenis verwezen, en verbonden hosts in de fysieke laag.
- hosts / end devices