home       basis       routing       switching       advanced       security       overig       testen      

Configureer een "Stateful" DHCPv6 server op R1

De stateful DHCPv6 server verplicht een IPv6 router om met RA pakketten de client te leiden naar een DHCPv6 server. Deze laatse geeft een volledige configuratie aan de client.

844-stateful-server

 

In onze configuratie levert R1 stateful DHCPv6 services aan alle hosts op de LAN. De configuratie van een stateful DHCPv6 server is erg gelijkend op de configuratie van een stateless server. Het grootste verschil zit hem in het feit dat de stateful DHCPv6 server ipv6 configuraties uitdeelt, en dit op een manier die veel gelijkt op DHCPv4.
 
De configuratie bevat 5 stappen:
 
stap 1: Enable IPv6 routing:

Het ipv6 unicast-routing commando is noodzakelijk om ipv6 routing te verwezenlijken.

R1(config)# ipv6 unicast-routing
R1(config)# 

stap 2: Defineer een DHCPv6 pool naam
 
Cre-eer de DHCPv6 pool met het ipv6 dhcp pool POOL-NAME global config commando.

R1(config)# ipv6 dhcp pool IPV6-STATEFUL
R1(config-dhcpv6)#

stap 3: Configureer the DHCPv6 pool.

R1 wordt geconfigureerd om IPv6 configuraties te voorzien: adressen, DNS server adres, en domain name. Met stateful DHCPv6 worden behalve de default gateway, alle parameters uitgedeeld door de DHCPv6 server. Het address prefix commando wordt gebruikt om een pool van adressen toe te wijzen aan de server. Andere info voorzien door DHCPv6-stateful is o.a. DNS server adres en de domein naam. Hieronder volgt een voorbeeld (we gebruiken google-dns als DNS):

R1(config-dhcpv6)# address prefix 2001:db8:acad:1::/64
R1(config-dhcpv6)# dns-server 2001:4860:4860::8888
R1(config-dhcpv6)# domain-name example.com

stap 4: Bind de DHCPv6 pool op een interface
 
De DHCPv6 pool moet geplaatst worden op een interface met het ipv6 dhcp server POOL-NAME interface config commando zoals even verderop getoond op R1:

  • de M flag wordt manueel op 1 gezet met het interface commando: ipv6 nd managed-config-flag
  • de A flag wordt manueel op 0 gezet met het interface commando ipv6 nd prefix default no-autoconfig. Je kan de A flag ook op 1 laten staan maar in dat geval creeert windows een SLAAC-adres en krijgt het ook nog een tweede adres van de stateful DHCPv6 server. Als je de A flag op 0 zet zeg je tegen de client dat hij geen SLAAC mag gebruiken voor een GUA.
  • Het ipv6 dhcp server commando bindt de DHCPv6 pool aan de interface. R1 zal nu antwoorden met de info uit de pool bij stateful requests op deze netwerk-interface.
     
    Note: You can use the no ipv6 nd managed-config-flag command to set the M flag back to its default of 0. The no ipv6 nd prefix default no-autoconfig command sets the A flag back to its default of 1
    R1(config)# interface GigabitEthernet0/0/1
    R1(config-if)# description Link to LAN
    R1(config-if)# ipv6 address fe80::1 link-local
    R1(config-if)# ipv6 address 2001:db8:acad:1::1/64
    R1(config-if)# ipv6 nd managed-config-flag
    R1(config-if)# ipv6 dhcp server IPV6-STATEFUL
    R1(config-if)# no shut
    R1(config-if)# end
    R1#

stap 5: Verifieer dat de hosts (PC1) een IPv6 adres config hebben verkregen:
 
Op windows tik je ipconfig /all
De output toont de settings op PC1. PC1 heeft zijn GUA gekregen van een stateful DHCPv6 server.
 
C:\PC1> ipconfig /all